0
Mijn winkelwagen

Je winkelwagentje is leeg.

Perfect voor de Gouden Weken

De eerste weken van het schooljaar worden ook wel de “Gouden Weken” genoemd. Dit zijn de weken dat je met je klas werkt aan de groepsvorming. Het vormen van een fijne groep begint na de zomervakantie weer helemaal opnieuw, vandaar dat de eerste weken van een schooljaar zich het beste lenen om te bouwen aan een fijne groep. Waar bestaan de Gouden Weken uit? Sylvia van Skills2Move legt het in dit artikel uit. Ook deelt ze een paar leuke activiteiten.



Fases Gouden Weken

De Gouden Weken bestaan uit vijf verschillende fases, die een groep in ongeveer 6 weken (2 weken per fase) doorloopt. Na die 6 weken zijn de rollen in de klas en de normen en de waarden voor een groot deel bepaald voor dat schooljaar. De vijf fases die een groep doorloopt zijn de volgende:

• Forming (week 1 en 2)
In deze fase leren de kinderen elkaar kennen. Ze leren jouw regels kennen en jouw structuur. Deze fase is dus bij uitstek geschikt om te laten zien hoe jij het wil in de groep.

• Storming (week 3 en 4)
De kinderen laten zichzelf wat meer zien: wie is een leider en wie is een volger?

• Norming (week 5 en 6)
De normen, waarden en regels van de groep worden bepaald. De regels die jij hebt aangeboden worden vastgehouden, of er worden andere regels gemaakt.

• Performing (gedurende het schooljaar)
Het maken van de groep is ‘klaar’. De regels, normen en waarden liggen vast en dit is hoe de groep samen doorgaat. Er zijn ongeschreven regels waar iedereen zich aan houdt.

• Reforming (eind van het schooljaar)
Aan het einde van het jaar doorloop je deze fase. De kinderen werken naar een afscheid toe en dit geeft een nieuwe dynamiek in de klas. In groep 8 ervaar je dit vaak heel sterk.


Gouden Weken? Gouden activiteiten!
Zoals je kunt lezen, wordt voornamelijk in de eerste drie fases de groep gevormd. De activiteiten die ik met je ga delen passen dan ook het beste bij de eerste drie fases. Zorg vooral in de eerste weken ervoor dat je de activiteiten nabespreekt. Bij de nabespreking ligt de focus niet op “wie heeft het spel gewonnen?”. Blijf in plaats daarvan elke keer bespreken hoe het proces gegaan is: welke kinderen vielen positief op en wat vindt de groep van het spelen volgens de regels?

Uiteraard kun je onderstaande activiteiten ook op andere momenten in het jaar gebruiken!



Hoepeldans
 

Wat heb je nodig?
Voor elk kind 1 hoepel

Doel van het spel
Samenwerken.

Hoe speel je het?
Vertel de kinderen dat ze straks gaan bewegen op muziek. Als de muziek stopt, moeten de kinderen in een hoepel gaan staan (maakt niet uit met hoeveel kinderen). Lukt dat niet, dan is het kind dat niet in een hoepel staat af. De leerkracht haalt na elke stop 1 hoepel weg en het is aan de kinderen om ervoor te zorgen dat er zoveel mogelijk kinderen in een hoepel kunnen staan. Samenwerking is hier dus voor nodig!

Als er 5 kinderen ‘af’ zijn, dan is de klas af. De leerkracht telt het aantal hoepels wat hij heeft weggepakt. Dat zijn de punten die de klas verdiend heeft.

In het begin van het spel is de opdracht vrij makkelijk, omdat de kinderen allemaal een eigen hoepel hebben. Gaandeweg het spel verder gaat, wordt het steeds uitdagender. Fysiek contact zal ook steeds belangrijker worden, omdat je nou eenmaal met meer kinderen in een hoepel past als je dicht bij elkaar staat. Als leerkracht dus de taak om goed in de gaten te houden of dat in elke groep past.

Bij de nabespreking is het goed om te bespreken hoe de samenwerking verliep en of de kinderen ideeën hebben hoe je nog meer hoepels kunt laten pakken door de leerkracht. Door deze activiteit nog een keer te spelen en te tellen of er nu meer hoepels weg zijn, kun je nogmaals bespreken wat samenwerking doet voor een groep.

Variaties: spelen op tijd (binnen een bepaalde tijd in een hoepel staan) en dit spel spelen in stilte. Ook dan zul je zien dat er een andere dynamiek ontstaat.

 



Obstakelrace

Wat heb je nodig?
Verschillende materialen waarmee je een hindernisbaan kan bouwen. Je kunt hiervoor dit pakket gebruiken. Daarnaast heb je per groepje kinderen (maximaal 4 in een groepje) 3 hoepels nodig.

Doel van het spel
Samenwerken.

Hoe speel je het?
Verdeel de klas in groepjes van maximaal 4 kinderen per groepje. Zet een parcours uit die de kinderen met het groepje moeten afleggen. Geef elk groepje 3 hoepels. De kinderen gaan nu het parcours door, maar ze mogen alleen in de hoepels staan.

Variaties: laat de kinderen een wedstrijd houden tegen de andere groepjes. De focus ligt dan al snel op winst en verlies, terwijl de focus juist zou moeten liggen op de samenwerking. Aan te raden is dan ook om pas te spreken van een wedstrijd, als je de activiteit al een paar keer gedaan hebt en regelmatig hebt besproken hoe belangrijk samenwerking is. Communicatie in een opdracht als deze, is erg belangrijk.

Wat een mooiere variatie is, is door als leerkracht goed na te denken over het parcours wat je uitzet. Als je ervoor kunt zorgen dat kinderen verschillende vaardigheden erin kwijt kunnen (laat ze ergens een puzzel oplossen voor ze verder mogen bijvoorbeeld), dan kunnen alle kinderen hun talenten laten zien en komt die samenwerking nog meer op gang.

 



Hoepelwisselen

Wat heb je nodig?
Voor de hele groep (minus 1 kind) een hoepel.

Doel van het spel
Elkaar beter leren kennen. 

Hoe speel je het?
Leg de hoepels in een grote cirkel in de speelzaal/het gymlokaal neer. Een kind staat in het midden en is de tikker. Deze leerling noemt een stelling over zichzelf (bijvoorbeeld: “ik heb een jonger zusje”). Alle kinderen waar dit ook bij van toepassing is, moeten nu wisselen van hoepel. Het kind wat in het midden van de kring staat, probeert ook in een hoepel te gaan staan.

Omdat er per hoepel maar 1 kind in kan staan, blijft er vanzelf een kind over. Die staat nu in het midden en noemt een andere stelling over zichzelf.

Bij de nabespreking is het goed om niet alleen aandacht te hebben voor wat er is verteld over kinderen, maar ook om aandacht te hebben over het verloop van het spel. Als leerkracht is het dus zaak om goed te observeren, zodat je dit tijdens de nabespreking mee kan nemen. Denk hierbij aan vragen zoals: “ik zag dat er 3 kinderen op 1 hoepel afrenden, hoe is dit opgelost en wat vinden we van deze oplossing?”




Ballenchaos

Wat heb je nodig?
Zeker 3 verschillende kleuren zachte ballen.

Doel van de oefening
Oogcontact maken.

Hoe speel je het?
Laat de kinderen in een kring staan. Het spel begint met 1 bal. De kinderen gaan straks overgooien naar elkaar. Dit mag in willekeurige volgorde, maar de kinderen mogen alleen een bal gooien naar iemand die oogcontact met ze maakt. Nadat dit een aantal rondes is gespeeld en je kort gesproken hebt over wat oogcontact eigenlijk is, breng je de tweede kleur bal in het spel. Speel het een aantal keer met 2 ballen, voordat je de derde bal in het spel brengt. De kinderen zullen ervaren dat het steeds lastiger is om oogcontact met iemand te maken, als er meerdere ballen in het spel zijn.

Een volgende stap is dat de kinderen 1 bal uitkiezen die ze negeren. Zij zeggen tegen niemand welke bal dit is. Stel dat een kind ervoor kiest om de rode bal te negeren, dan zal hij dus geen oogcontact maken met iemand die de rode bal naar hem wil gooien. Na het spelen van deze variant is het goed om met de kinderen te bespreken wat het negeren met je deed.

   

PS: en heb je de leuke nieuwe pionnen al gezien? Ook erg leuk om te gebruiken tijdens de Gouden Weken.


Veel plezier met de activiteiten, maak er een mooie groep van dit jaar!




Vorige Volgende